zaterdag 13 oktober 2012

Ingrediënten van een trainingsschema

De eerste twee weken van de training zijn intussen verstreken. Ik merk dat mijn lichaam gewend is aan de verschillende trainingsvormen die ik toepas. Het trekken en duwen aan gewichten is geen dagelijkse kost met een kantoorbaan en ook het op en weer hupsen op een spinningbike vraagt om enige gewenning voordat het soepel gaat.

Het trainingsschema heeft intussen een vorm die houvast biedt. Feitelijk is zo'n trainingsschema niks anders dan een verdeling van trainingsinspanningen, uitgezet in de tijd.

  • Om het zinvol te maken, dient er wel een opbouw in te zitten, zodat lichaam en geest steeds uitgedaagd worden en ook steeds beter worden;
  • Om het langer vol te kunnen houden, zal in de trainingen een bepaalde mate van variatie aanwezig moeten zijn. Die variatie kan zich zowel uiten in het beoefenen van verschillende disciplines (fitness, tacx-training, spinning) als ook in de variatie die binnen een zo´n discipline mogelijk is (fitness: variatie in gewichten, variatie in apparaten; tacx-training: variatie in intensiteit (zowel vermogen als trapfrequentie), variatie in parcours; spinning: variatie in oefeningen, variantie in intensiteit (zowel vermogen als trapfrequentie);
  • Om de motivatie om door te gaan vanuit jezelf te halen, is ook een periodieke meting nodig. Zo'n meting geeft aan of de training zijn positieve effect heeft. Meting is een terugkerend fenomeen, waarbij wel een bepaalde tijd tussen twee metingen in acht moet worden genomen om ook vooruitgang te zien.

Voor oktober, november en december heb ik het trainingsschema uitgewerkt. In Oktober is er nog geen opbouw: zowel de trainingsuren als de intensiteit blijven gelijk. De variatie zit in het afwisselend doen van fitness, tacx-training en spinning en voor het andere deel 'onder water' en zal ik tijdens de oefeningen zelf toepassen.


In het trainingschema zijn twee verschillende testen verwerkt:
  • De Rosiertest heb ik in eerdere blog uitgelegd;
  • De Conconi-test is een zogenaamde uitputtingstest die goed op de Tacx uit te voeren is: het is een kwestie van met een vaste trapfrequentie rondtrappen, terwijl elke minuut het te verzetten vermogen toeneemt. De hartslag stijgt mee en op een bepaald moment is er totale verzuring en kunnen de benen niet meer verder en is het meetpunt gezet. Met de Conconitest wordt ook nog het zogenaamde omslagpunt vastgesteld: de hartslag waarbij de verbranding in je lichaam overgaat van aeroob (met zuurstof) naar anaeroob (zonder zuurstof). Zolang je in het aerobe gebied blijft, verbrand je met zuurstof en treedt er geen verzuring op. Het omslagpunt zelf is het tweede meetpunt.

In het trainingsschema zitten zowel het plan als de realisatie verwerkt. Zie hier de versie voor Oktober. November en December zijn qua vorm indentiek, alleen is daarin de opbouw zichtbaar.




In week 41 heb ik een beetje "gespijbeld" vanwege het niet helemaal fit zijn in het begin van de week. Geen punt, dat maak ik morgenochtend wel goed. Dan pak ik de Tacx-trainer thuis.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten