woensdag 9 januari 2013

Van de nood een deugd

Toen ik afgelopen zaterdag eens naar de weersverwachting keek, dacht ik even dat de lente ging beginnen. Zondag zou droog worden, met een zonnetje en 10 graden. Op papier bijna lente dus. Het idee kwam in me op om mijn eerste buitenritje te gaan maken. Zondagochtend bleek het bewolkt, vochtig, 6 graden en er was geen zon te herkennen. Vanuit een ooghoek zag ik mijn Tacx stiekum gniffelen en mompelen: "Kom maar, het is geen weer buiten, ik sta voor je klaar, zoals altijd". Aldus van de nood een deugd gemaakt een route ingesteld die ik in de zomer buiten fiets: Vanuit Son naar Oploo en retour via Lieshout en Nijnsel.


Een mooie, vlakke tocht (hier en daar een bultje) van 78,4 km. De winst van binnen fietsen vertaalt zich in een snellere tijd dan buiten. Gemiddelde snelheid ligt zo'n 5-10% hoger. Op een Tacx is het nou eenmaal beter doormalen: geen stoplichten en ander verkeer zoals recreatieve fietsers. En de factor wind speelt natuurlijk ook een rol, alhoewel die ook op stukken mee zit, buiten dan.

Binnen streef ik bij dit soort langere tochten naar een hoge trapfrequentie. Zo ook deze keer: in 2:18 uur heb ik het rondje afgelegd met een trapfrequentie van 109 gemiddeld, tegen een gemiddelde snelheid van 34 km/u. Buiten heb ik zo'n 2:30 uur nodig.

Ik mag wel zeggen dat het een inspanning is om gedurende langere tijd zo flink door te blijven draaien. Het liep prima. Na een uur een drie kwartier begon ik de vermoeidheid wel te voelen. Dat heeft deels ook met een bepaalde sleur te maken. Wetende dat ik met het tempo tot dan toe nog een dik half uur bezig zou zijn, heb ik de tanden flink op elkaar gezet. Zo heb ik ook het laatste half uur hetzelfde tempo kunnen vasthouden. Tacx maakt mooie grafiekjes achteraf. Bij deze.


Jammer dat de hartslag er niet bij staat (geen idee waarom niet), maar deze was gemiddeld 137 (78% van mijn maximale hartslag. Het hoogteverschil zou kunnen duiden op een paar zwaardere beklimmingen, maar dat is relatief: zoals gezegd is het een vlakke route. Het laagste en het hoogste punt schelen zo'n 30 meter, schat ik. Als je 30 meter stijgt over 15 kilometer, dan is dat niet als klimmen te bestempelen.

Bij langere tochten op Tacx als de hiervoor genoemde, is het wel zaak om extra water bij de hand te hebben. In totaal had ik 3 liter binnen handbereik en die waren op een halve liter na op. Mijn gewicht voor en na de rit scheelde 1 kilogram. Dus ondanks het drinken van 2,5 liter water was ik een kilo lichter. Die heb ik direct daarna bij gedronken. De drie handdoeken die verspreid onder en op de fiets lagen, waren doorweekt. Dat is op zich bij mijn geen ongewoon verschijnsel: na 7 minuten staat de kraan / staan de poriƫn in mijn gezicht vol open en houdt het druppelen ook niet meer op.

Naast vocht had ik ook wat koeken klaargelegd en die waren tegen het einde op. Bij inspanningen  langer dan 1,5-2 uur moet je echt vanaf 1 uur na de start beginnen met eten. Kleine beetjes, en steeds iets met suikers en vezels (die laatste, daar heb je later en langer plezier van). Drinken start eigenlijk meteen. Hierbij geldt: niet wachten totdat je dorst hebt, want dan ben je te laat. Het is verstandig om in het water iets van mineralen en zouten te hebben om flauw worden en uiteindelijk flauw vallen te voorkomen.

Even terug naar de training zelf. Meer dan 2 uur op de Tacx is best lang, tenzij je er een gewoonte van maakt. Eenmaal de grens van 2 uur gepasseerd, is een uur zo voorbij en 1,5 uur goed te doen zonder verveling. Dat herinnert me dat ik een tijd geleden tips op Twitter heb gezet hoe trainen op de Tacx boeiend te houden. Ik zal ze eens opzoeken en binnenkort hier melden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten